Onderwijs op de vlucht


Het duurde een tijdje eer ik mijn ingangskaart in handen kreeg, maar eindelijk kon ik dan toch het enorme domein betreden waar 50.000 Birmese vluchtelingen wonen. Toegang tot de kampen krijg je niet zomaar, maar ik zou een aantal workshops voor het Teacher Certificate Program verzorgen. De kampen zijn omheind en worden bewaakt, doch ze zijn niet hermetisch afgesloten. Een gevangenisstraf of boete staat op het overtreden van het uitgaansverbod. Het Mae La kamp is het grootste van de 9 kampen langsheen de Thais-Birmese grens en in alle kampen samen leven naar schatting 150.000 mensen. Zij zijn voornamelijk van de Shan-, Mon– en Karen-minderheidsgroepen die sinds 1984 zijn gevlucht voor het geweld. Zij zijn hier in verschillende ladingen toegekomen.

Het kamp is in een prachtig decor gelegen aan de rand van de jungle en aan de voet van een enorme rots. De omgeving is bergachtig en in het kamp zijn geen velden te bespeuren. De onmogelijkheid om in eigen vee-, fruit- en groententeelt te voorzien, alsook de onmogelijkheid het kamp dagelijks te verlaten, maken dat de bevolking afhankelijk is van de donaties van rijst, olie en bloem door internationale NGO’s. Thailand zelf geeft geen Bath (plaatselijke munt) uit aan de kampen, maar vergaart inkomsten uit hun aanwezigheid door de verkoop van rijst, elektriciteit, water, mobiele telefoon en andere diensten. Internationale NGO’s spenderen jaarlijks 60 miljoen dollar in de kampen en betalen de lonen van leraars, verpleegkundigen en andere dienstensectoren. De kampen zelf zijn dorpen of bijna steden (bijv. Mae La) waarin alle basisvoorzieningen voor handen zijn. Vele vluchtelingen leven er op zich graag, doch zij beseffen dat zij in een afhankelijke situatie zitten en er oplossingen moeten komen. Hier hebben zij echter geen vat op.

Het onderwijs in de kampen is goed georganiseerd en er is een degelijk curriculum uitgebouwd gaande van kleuter- tot hoger onderwijs. Dit onderwijs wordt verstrekt in de eigen taal van de minderheden en er staan naast de vakken wiskunde en sociale wetenschappen ook kritisch denken en brede onderwerpen rond mensenrechten en democratie op het programma. Een onderwijs dus dat in Birma onmogelijk is. Daar mag men enkel onderwijs in het Birmees verstrekken (wat de meeste minderheden niet beheersen) en moeten de leraren het beperkte en sterk gecensureerde programma van de junta volgen. Daarom en omwille van armoede gaat slechts 10% van de kinderen in de minderheidsgroepen naar de basisschool en in heel Birma heeft 40% nooit op de schoolbanken gezeten. Dit alles zorgt ervoor dat Birma één van de weinige landen ter wereld is waar de kinderen minder geschoold zijn dan de grootouders. De bevolking wordt bewust ongeschoold en arm gehouden om weerstand tegen het regime zo klein mogelijk te houden. Studenten komen van inside Birma naar de kampen afgezakt om hier degelijk onderwijs te volgen. 

De meeste klaslokalen zijn donker, ingericht met vaste banken en zijn van elkaar gescheiden door gordijnen of bamboewanden. Van een effectieve leeromgeving kan je hier dus moeilijk spreken door de geluidsoverlast en het heen- en weergeloop en in het regenseizoen moet het hier erg 'gezellig' zijn.

Hoger Onderwijs (Post-10) is aanwezig, maar een echt diploma kan momenteel nog niet worden afgeleverd. In de kampen kunnen de studenten enkel een certificaat tot leraar, maatschappelijk werker, ingenieur, manager, verpleegkundige, enz. behalen.

Het Teacher Certificate Programm (TCP) duurt 10 maanden en is een snelcursus om leraren van enige opleiding te voorzien. De meesten van de TCP-studenten zijn 18 jaar oud en hopen naar een derde land te emigreren. Een 50.000 tal erkende vluchtelingen zijn reeds geëmigreerd, maar zij zijn vervangen door hetzelfde aantal nieuwe vluchtelingen die door de emigratiemogelijkheid naar de kampen zijn afgezakt. Thailand weigert echter deze vervangers te erkennen en bijgevolg maken zij geen kans op emigratie en zitten zij hier 'vast'.

De meerderheid van de TCP-studenten is 10 jaar geleden toegekomen in de kampen en ook de directeur van de Post-10-school waar het TCP-programma wordt ingericht kwam hier in 2005 toe nadat zijn dorp was overgenomen door de Democratic Karen Buddhist Organisation (DKBO). Dit rebellenleger heeft zich in 1995 afgescheiden van het Karen National Liberation Army (KNLA) na interne ontevredenheid over het christelijk leiderschap. De DKBO sloot een overeenkomst met de SPDC (het Birmese leger van de junta) en ook het Karen Peace Force (voormalig 16e bataljon van de KNLA) volgde in 1997 hun voorbeeld. De meeste Karen zijn echter Christelijk en dienen te vluchten wanneer hun dorpen in handen vallen van de Boeddhistische vleugel of de SPDC. In de vluchtelingenkampen vind je zowel kerken, als Boeddhistische tempels en zelfs moskeeën, maar allen zijn zij hetzelfde lot toebedeeld: wachten, wachten, wachten.

Meld aan of registreer om dit leermiddel volledig te bekijken

Registreren vraagt maar één minuut.
Leraren delen lesmateriaal en -inspiratie met jou
  • gratis lesmateriaal;
  • voor alle leeftijden en vakken;
  • makkelijk doorzoekbaar op lesonderwerp.
Registreer   Veilig en gratis
Je bent al lid?
Leerkracht