Schatten van hoeken en hoogten met een gradenboog

Vertrekkend van de omtrek van een cirkel, gemeten met een fietswiel, introduceren we graden en radialen. De leerlingen verkrijgen een intuïtie van de grootte van een aantal standaardhoeken (20°, 30°, 45°, 60°).

Op heel intuïtieve manier voeren we de tangens van een hoek in. De hoek waaronder we de volle maan kunnen zien, is hiervan een directe toepassing en we laten zien hoe een stukje van 1 cent, op armafstand gehouden, gemakkelijk de volle maan bedekt (eigenlijk moet het stukje op een afstand van 2,70 m gehouden worden).

Dan maken we een meetinstrument waarmee we de hoogte van de klas en daarna de hoogte van de boom op de speelplaats meten.

We laten ook zien hoe je hoogtes van bomen kan schatten als je geen gradenboog bij hebt (de 45° methode).