Omgevingsboeken: Haal meer uit je omgeving


Een poging om leerkrachten te helpen meer omgevingsgericht te werken.

'Met 'Wereldoriëntatie' (wereldoriënterend onderwijs) verwerven kinderen kennis en inzicht in zichzelf, in hun omgeving en in hun relatie tot die omgeving, verwerven zij vaardigheden om in interactie te treden met die omgeving en worden zij gestimuleerd tot een positieve houding ten aanzien van zichzelf en hun omgeving'. [1] 

Deze kerngedachte uit de eindtermen wereldoriëntatie onderstreept dat onderwijs laten aansluiten bij de directe leefwereld van de leerlingen een fundamenteel didactisch principe is.

Maar is het basisonderwijs in Vlaanderen daadwerkelijk op de directe omgeving van de leerlingen afgestemd? Wat zijn eventueel belemmerende factoren hiervoor? Na de technologische revolutie zitten we momenteel volop in een digitale revolutie waarbij iedereen, zowel bedrijven, overheidsinstellingen, vzw’s, actiegroepen van allerlei pluimage evenals gewone internetgebruikers heel wat informatie via digitale wegen ter beschikking stellen. Wat biedt deze evolutie aan mogelijkheden voor het omgevingsonderwijs? Hoever is deze evolutie daadwerkelijk doorgedrongen bij de leerkrachten in de basisscholen?

Een recent onderzoek uitgevoerd aan de lerarenopleiding van KaHo St.-Lieven te Aalst poogde op deze en andere vragen een antwoord te geven.

Wat is omgevingsonderwijs?

Volgens Van Riessen en Van Manen (2006)[2] staat bij omgevingsonderwijs de eigen leefomgeving centraal als uitgangspunt en object van studie. Met eigen leefomgeving wordt de wereld bedoeld waarin iemand vrijwel dagelijks verkeert voor school, werk, winkelen en recreatie. Voor leerlingen van het basisonderwijs is deze 'bekende omgeving' niet zo groot. Ze bestaat uit enkele belangrijke knooppunten en de verbindingen daartussen. Voorbeelden van knooppunten zijn de school, het sportterrein, de winkel,… De verbindingen hiertussen zijn de wegen die met de auto, de fiets of te voet worden genomen.

Callens (2005) [3] maakt binnen de leefomgeving een onderscheid tussen materiële en niet materiële elementen. De materiële elementen zijn deels van menselijke origine (historische gebouwen, lokale ambachten, molens, kerken, monumenten, lokale kunstenaar…) en deels natuurlijk ontstaan (poelen, houtkanten, natuurgebieden, beekvalleien). Binnen de natuurlijke elementen kan een onderscheid gemaakt worden tussen biotische (planten en dieren) en abiotische elementen (lokale delfstoffen, beken, het weer). De niet materiële elementen zijn van sociale, culturele en economische aard (lokale gebruiken, legendes, volksverhalen, rituelen, toponiemen, landbouwactiviteiten).

Deze verscheidenheid zorgt voor een enorme gegevensbank waar in het onderwijs dagelijks uit kan geput worden. Enerzijds kunnen de omgevingselementen echte lesdoelen op zich zijn, anderzijds kunnen ze abstracte leerinhouden concretiseren.

Waarom omgevingsonderwijs?

1. Omgevingsonderwijs dwingt tot actief en zelfstandig leren. De omgeving buiten school is niet gemodelleerd in hapklare leerbrokken. Leerlingen zullen zelf moeten waarnemen, vragen stellen, vergelijken, interpreteren, analyseren, deduceren,…

2. Omgevingsonderwijs reikt een ander type bronnen aan dan een boek kan doen, de werkelijkheid zelf die driedimensionaal is en door alle zintuigen waargenomen kan worden.

3. Omgevingsonderwijs vertrekt steeds vanuit concrete verschijnselen, geen abstracte verschijnselen

4. Omgevingsonderwijs kan leerlingen motiveren en boeien voor vakken waar ze met traditioneel onderwijs amper door geboeid  zijn.

5. Omgevingsonderwijs doorbreekt de routine van het schoolse leren voor leerlingen en leerkrachten en werkt dan ook voor beiden motiverend.

6. Door omgevingsonderwijs kunnen leerkrachten (voornamelijk forenzen) de schoolomgeving en dus ook de leefwereld van de leerlingen en dus de leerlingen zelf beter leren kennen.

7. Omgevingsonderwijs brengt de werkelijkheid terug naar de klas en is een goed middel tot vakoverschrijdend werken.

8. Omgevingsonderwijs is een manier om waardering voor en een band met de omgeving op te bouwen.

9. Omgevingsonderwijs is een goede gelegenheid om banden op te bouwen met diverse instellingen uit de omgeving.

10. Met omgevingsonderwijs kan een school zich ook profileren naar ouders en lokale overheden toe.

Van Riessen en Van Manen (2006)

Omgevingsonderwijs in Vlaanderen
Het basisonderwijs in Vlaanderen wil zich sterk richten op de onmiddellijke leefomgeving van de kinderen. Dat onderwijs moet aansluiten bij de leefwereld van de kinderen en moet vertrekken van ervaringen in de concrete realiteit, zijn fundamentele didactische principes1. Deze didactische principes zijn van toepassing voor alle leergebieden, maar vooral via het leergebied wereldoriëntatie wenst men de schoolomgeving als leerinhoud aan de leerlingen te presenteren. Wereldoriënterend onderwijs is dus steeds ‘gericht’ op de omgeving. Het begrip ‘omgeving’ moet hier in een ruime betekenis worden begrepen. Het verwijst naar de fysische, de sociale en de culturele omgeving van de kinderen. De kerngedachten van de eindtermen basisonderwijs stellen dat de belangrijkste wereld voor de kinderen uit de basisschool zich in hun eigen buurt afspeelt. Het is daarom van cruciaal belang een zicht te krijgen op wat er in de directe omgeving van de school te zien en te beleven valt.

Uit de leerplannen wereldoriëntatie [4] en gesprekken met pedagogische begeleidingsdiensten blijkt dat scholen aangespoord worden om een oplijsting te maken van allerhande mogelijke locatiegebonden leerinhouden in een omgevingsboek of milieuboek. Dit moet leerkrachten toelaten diverse aspecten uit die schoolomgeving vlot op te sporen bij het uitwerken van nieuwe of het herwerken van bestaande thema’s.

Enkele basisscholen hebben al stappen gezet in de richting van de opmaak van zo’n omgevingsboek. Helaas blijft het bij een beperkt aantal en vaak embryonale initiatieven. Een mooi voorbeeld van een omgevingsboek is dat van de vrije basischool Zonnekind [5] te Kalmthout.

Uitgeverij Die Keure [6] speelde hierop in met een softwarepakket om omgevingsgebonden informatie op te slaan en te beheren.

Omgevingsonderwijs in de praktijk

Een projectmatig wetenschappelijk onderzoeksproject van KaHo St.-Lieven te Aalst in de opleiding Bachelor leraar lager onderwijs deed onderzoek naar omgevingsonderwijs. Het onderzoek spitste zich in eerste instantie toe op de huidige toestand en de noden in verband met de integratie van de plaatselijke omgeving in de klaspraktijk. Het betreft hier geen volledige screening van het werkveld maar een beperkte en gerichte steekproef die verder onderzoek moest sturen. Een 25-tal leerkrachten basisonderwijs uit diverse netten en graden van het basisonderwijs en verschillende omgevingen zoals stad, platteland en randstad werden bevraagd. Dit gebeurde door middel van gesloten vragen die vooral peilden naar de aard en de frequentie van omgevingsgerichte activiteiten in hun lessen.

Uit deze bevraging blijkt dat de interesse in omgevingsonderwijs groot is. Toch is de frequentie van omgevingsgericht onderwijs relatief beperkt. Verder blijkt er een verband te bestaan tussen de mate waarin een handboek gevolgd wordt en de frequentie van omgevingsgerichte activiteiten.

Voor de leergebieden wiskunde en Nederlands die sterk door het gebruik van een handboek bepaald worden, is de frequentie van omgevingsgerichte activiteiten eerder laag. Voor godsdienst, zedenleer en muzische lessen worden de handboeken minder sterk gevolgd. Hier is frequentie aan omgevingsactiviteiten groter maar toch nog vrij beperkt. Vooral tijdens de lessen wereldoriëntatie wordt omgevingsgericht gewerkt. In de meeste gevallen wordt een handboek wereldoriëntatie gebruikt maar dat wordt regelmatig, met een maandelijkse frequentie, aangevuld met eigen werk dat vaak omgevingsgericht is. De aard van deze inhouden zijn vooral biologisch (het bos, de seizoenen), geografisch (verkeer, kaart en legende) en historisch-cultureel (musea en historische gebouwen).

Bedreigingen voor omgevingsonderwijs:

Waarom de frequentie van omgevingsonderwijs eerder laag is, kent meerdere oorzaken.

De toenemende mobiliteit in onze maatschappij maakt dat veel leerkrachten werken in een schoolomgeving waar ze zelf niet wonen of opgroeiden. Als gevolg hiervan is de kennis van vele leerkrachten over de schoolomgeving veel beperkter dan voorheen.

De meeste handboeken zijn niet of in beperkte mate gericht op de plaatselijke schoolomgeving. Om praktische (commerciële) redenen dienen handboeken in heel Vlaanderen toepasbaar te zijn. Bijgevolg hebben ze het niet specifiek over de nabije of verder af gelegen omgeving van de school.

Omgevingsinformatie opzoeken en implementeren in de klaspraktijk is nogal tijdrovend. Tijdsgebrek wordt ook door de meeste respondenten opgegeven als een belangrijke belemmerende factor voor omgevingsonderwijs. 

Er zijn heel wat bronnen te vinden die bijzonder bruikbaar zijn om de plaatselijke omgeving in vele en uiteenlopende aspecten te leren kennen. Het betreft zowel geschreven bronnen, als digitale databanken. Door de reeds aangehaalde digitale revolutie is heel wat online digitaal bronnenmateriaal vrij raadpleegbaar door iedereen. De aard van dit materiaal is zeer uiteenlopend, het gaat van luchtfoto’s, topografische kaarten, historische kaarten, toponymische woordenboeken, verhalenbanken, erfgoedbeeldbanken, streekgerechten, heemkundige kringen tot natuurwandelingen. Veel van deze bronnen zijn momenteel door weinig leerkrachten gekend. Nochtans vormen ze een schat aan informatie die eenvoudig en snel aanwendbaar is. Uit de bevraging wordt door enkele leerkrachten een te beperkte informaticakennis en het niet kennen van bronnenmateriaal naar voor geschoven als belemmerende factor voor omgevingsonderwijs.

Case studies naar omgevingsonderwijs

Naast een bevraging van leerkrachten naar de aard en frequentie van omgevingsgerichte activiteiten werden in het reeds aangehaalde onderzoek tal van casestudies met betrekking tot omgevingsonderwijs uitgewerkt. Het betreft de opmaak van omgevingsboeken, lespakketten rond eigen dorp of stad, studie van eindtermen en leerplannen met betrekking tot omgevingsonderwijs en de opbouw van een omgevingsgerichte bibliografie. Het doel van deze casestudies was tweevoudig. Enerzijds meer inzicht en ervaring verwerven in de specifieke didactiek betreffende omgevingsonderwijs en anderzijds het opsporen van bronnenmateriaal dat hiervoor gebruikt kan worden.

Website ter bevordering van het omgevingsonderwijs
Met deze informatie werd in het project een model uitgewerkt dat leerkrachten moet helpen om meer omgevingsgericht te werken. Het hoofddoel is dat een leerkracht voor zijn regio of gemeente diverse omgevingsgerichte informatie over uiteenlopende domeinen kan opzoeken en deze tevens kan integreren in zijn klaspraktijk.

Dit willen we doen door:

1. aanbieden van bronnen met omgevingsgerichte informatie, zowel digitale als analoge bronnen maar hoofdzakelijk digitaal omdat dit snel aanwendbaar is;

2. demonstreren door middel van een demofilmpje hoe je die informatie uit de bronnen haalt die voor jouw streek bruikbaar is;

3. didactische ondersteuning door middel van tips en voorbeelden van werkblaadjes gekoppeld aan het bronnenmateriaal.

Dit model zal zich als een website presenteren om de vlotte integratie met digitaal bronnenmateriaal mogelijk te maken.

Aan de in het model opgenomen bronnen worden dubbele eisen gesteld. Enerzijds moet via de digitale of analoge bron informatie op regionaal, liefst lokaal niveau gevonden kunnen worden. Anderzijds moet de gebruikte bron regionale informatie verschaffen voor de hele provincie of nog beter het hele Vlaamse Gewest.

Zo wordt bijvoorbeeld een site die gedetailleerde luchtfoto’s van de hele provincie Oost-Vlaanderen aanbiedt zeker in het model opgenomen daar heel wat scholen er een gedetailleerde luchtfoto van de eigen schoolomgeving kunnen vinden. Een zeer uitgebreide databank met enkel beeldmateriaal van bijvoorbeeld Appelterre komt niet in aanmerking daar deze enkel lokaal bruikbaar is. Deze selectie van bronnen werd doorgevoerd omdat het aanbod van bronnenmateriaal bijzonder groot is en het onbegonnen werk is deze allemaal in een website te integreren.

Het ordenen van de bronnen gebeurt op basis van de indeling gehanteerd in de eindtermen basisonderwijs en op basis van de aard van het omgevingselement. Dit laatste moet de gebruiker die niet met het onderwijsjargon uit de eindtermen vertrouwd is ook toelaten de website te hanteren.

Op de website staan ook nog een aantal tips en methodieken om omgevingsinformatie te beheren en aangeboden materiaal didactisch toepasbaar te maken. Zo wordt bijvoorbeeld uitgelegd hoe je met een eenvoudig tekenprogramma symbolen, wegen, legendes,…op een luchtfoto kan aanbrengen.

Tenslotte geeft de site ook algemene informatie met betrekking tot omgevingsonderwijs en omgevingsboeken.

De website die deel uitmaakt van het project is in opbouw en zal in 2010 zijn finale vorm krijgen. Toch zal de site in testfase reeds vrij te raadplegen zijn vanaf half september 2009 op www.omgevingsonderwijs.be. De gebruikers wordt de mogelijkheid geboden opmerkingen, foutjes, extra bronnen, didactische tips… te melden teneinde het product zo bruikbaar mogelijk te maken.

 

Tot slot
Omgevingsgericht onderwijs dat aansluit bij de leefwereld van de leerlingen is een fundamenteel didactisch principe. Zowel de eindtermen als de leerplandoelen sturen aan op omgevingsgericht onderwijs. Vast staat dat omgevingsonderwijs heel wat voordelen biedt zowel voor de leerling, de leerkracht als de school. Toch blijkt dit in de klaspraktijk niet eenvoudig te zijn. De interesse bij leerkrachten om omgevingsgericht te onderwijzen is groot maar tal van hinderpalen belemmeren dit. Met het uitwerken van een website die leerkrachten bronnen voor omgevingsonderwijs met bijhorende didactische tips aanbiedt. hopen we een aantal van deze belemmeringen weg te nemen en zo het omgevingsonderwijs nieuw leven in te blazen.

  

Erwin Declercq

Lector Wereldoriëntatie en ICT

KaHo St.-Lieven

Opleiding Bachelor in het onderwijs, lager onderwijs

Kwalestraat 154

9320 Nieuwerkerken-Aalst

Erwin.declercq@kahosl.be

 


[1] Eindtermen Wereldoriëntatie

[2] Van Riessen, M. en Van Manen, I. 2006. Omgevingsonderwijs. Van Gorcum, Assen.

[3] Callens, A. Erfgoedonderwijs. School- en klaspraktijk. 2005-2006, 189, blz 2-8.

[4] Leerplan Wereldoriëntatie, Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs,Brussel, 1998, 160p

Leerplan Wereldoriëntatie, Onderwijssecretariaat Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap, 1997, Brussel, 385p.

Leerplan Wereldoriëntatie, Gemeenschapsonderwijs, Brussel, 98p.

[5] http://zonnekind.omgevingsboek.be/

[6] Het omgevingsboek (cd-rom),2006 Uitgeverij Die Keure  

Meld aan of registreer om dit leermiddel volledig te bekijken

Registreren vraagt maar één minuut.
Leraren delen lesmateriaal en -inspiratie met jou
  • gratis lesmateriaal;
  • voor alle leeftijden en vakken;
  • makkelijk doorzoekbaar op lesonderwerp.
Registreer   Veilig en gratis
Je bent al lid?
Leerkracht, Ander

Ontdek ook