Verschillende opdrachtkaarten om de bewerkingen tot 100 in te oefenen:

• T+E,
• T-E,
• T+T,
• T-T,
• TE+E,
• TE-E,
• TE+TE,
• TE-TE.

Met deze Triominos oefenen leerlingen het optellen tot 100. Ze leggen tientallen bij elkaar die samen 100 vormen.

Elk A4-blad is een spelletje.

Met dit werkblad oefenen leerlingen het optellen en aftrekken tot 100 zonder brug.

Leerlingen lossen volgende types oefeningen op:

• T + T,
• T - T,
• T + E,
• E + T,
• T + TE,
• TE - T.

De laatste oefening is een rekenrebus waarbij de juiste antwoorden leiden …

Via deze bundel oefenen leerlingen rond getallenkennis tot 100.

In de bundel vind je volgende opdrachten:

• hoeveelheden tot 10 tellen;
• groepjes met dezelfde hoeveelheid aan elkaar koppelen;
• groepjes maken van 2, 3 en 10;
• noteren hoeveel eenheden en …

Aan de hand van deze domino oefenen leerlingen de spelling van woorden die eindigen op d of t en b of p.

Deze kaartjes kan je gebruiken bij Trivial Pursuit. Op een speelse manier oefenen leerlingen rond volgende spellingsmoeilijkheden:

• woorden met ei en ij;
• woorden met au en ou;
• verenkelen en verdubbelen;
• woorden met d en t;
• woorden met ch en g.

Met deze werkbundel wordt het aftrekken tot 100 ingeoefend. De verschillende types oefeningen worden eerst apart ingeoefend. Op het einde van de oefenbundel komen alle types oefeningen door elkaar aan bod.

De verschillende types oefeningen voor het optellen tot 100 komen in deze werkbundel aan bod.

Volgende oefeningen komen aan bod:

• T+T,
• T-T,
• T+TE,
• TE+T.

Dit is een stappenplan bij het oplossen van oefeningen tot 100. Volgende soorten oefeningen komen aan bod:

• T + T en T - T;
• TE + E en TE - E zonder brug;
• T + TE en T - TE zonder brug;
• TE + TE en TE - TE zonder brug;
• TE + E en TE - E met brug.

Cijferoefeningen opgedeeld per type oefening:

• T+T / T-T,
• T+E / T-E,
• TE+E=T/ TE-E=T,
• TE+T / TE-T,
• TE+E / TE-E,
• TE+TE / TE-TE;
• T-TE.

Zowel met brug als zonder brug.

Kaartjes om te gebruiken bij het spel Trivial Pursuit.

Volgende spellingsonderdelen komen aan bod:

• ei/ij,
• ou/au,
• gt/cht,
• t/d,
• verenkelen en verdubbelen,
• aai, ooi, ieuw, eeuw, uw.