Oefeningen op de werkwoorden être, avoir en habiter in het enkelvoud. Sluit aan bij de leerstof na module acte 4.

Geef de juiste vervoeging van het gevraagde werkwoord in de indicatif présent.

Happertjes om de vervoeging van de werkwoorden aller, faire, être en avoir in te oefenen in de indicatif présent.

Flitskaartjes of oefeningen om de vervoeging van het werkwoord avoir in te oefenen in de indicatif présent.

Een korte herhalingsquiz rond de vervoeging in de indicatif présent van de werkwoorden être, avoir, vouloir, pouvoir, danser, aller, venir, faire en attendre.

Overzichtsblad met links en qr-codes naar online oefeningen op de vervoeging van être, avoir en aller.

Oefeningen op de vervoeging van avoir en être in de indicatif présent.

Uitlegvideowaarbij de theorie wordt uitgelegd over hoe je een werkwoord vervoegt in le passé composé met het hulpwerkwoord avoir. 

Laat je leerlingen de vervoeging van het werkwoord avoir inoefenen aan de hand van een loopspel.

Oefen de vervoeging van être en avoir in de indicatif présent en de woordenschat uit planète 3 Aïe, j'ai mal.

Werkblad met oefeningen op de vervoeging van être en avoir in de indicatif présent.

Werkbundel met oefeningen op de vervoeging van être, aller en avoir in de indicatif présent.