Zoek de twee messen, twee vorken en twee lepels.   

Flitskaarten en oefeningen bij de woordenschat uit module 6, acte 1 uit de methode.

Wat heb je nodig om af te wassen? En welke stappen volg je?

In deze woordzoeker zoeken je leerlingen woorden die te maken hebben met de keuken. De woorden die ze moeten zoeken zijn: aanrecht, bestek, bord, broodtrommel, fornuis, gerecht, keukenkast, koken, lepel, oven, roeren, snijden, steelpan en vork.

Waar zet ik het bord? En waar leg ik het bestek?
Verbind de voorwerpen met de juiste plaats op de tafel.

Leg de lepel, de vork en het mes op de juiste plaats. 

Deze activiteit kan je gebruiken om het spel in de poppenhoek te verrijken. In het bestand vind je een uitleg, de opdrachtkaartjes en de placemats. Ook het nodige materiaal van het bestek staat beschreven. 

Een memory met materialen uit de keuken. Het is de bedoeling dat ze woorden met beelden gaan linken om zo de materialen uit de keuken beter te leren kennen.

Plaats de woorden in het juiste bestek.                 

Werkvorm waarmee leerlingen de juiste benamingen van het keukenmateriaal inoefenen. Bovendien leren ze op die manier ook de toepassingen van het materiaal.

Eenvoudig memoryspel om keukenmaterialen in te oefenen.

Deze werkbundel rond tafeletiquette behandelt volgende onderwerpen:

• de tafel leren dekken;
• houding aan tafel
• hoe soep eten;
• bestek gebruiken;
• servet gebruiken, plooien, ...