Schrijfopdracht waarbij leerlingen zelf een celebrityfiguur kiezen om diens kledingstijl te beschrijven.

Ze oefenen hierbij:

• description of clothes
• analysis of clothing styles
• opinion on fashion sense

herhalingstoets over de leerstof uit unit 4.  Volgende onderwerpen komen aan bod:

• weather, 
• clothing, 
• seasons, 
• transport, 
• future simple.

In dit document vind je instructies voor twee rollenspellen tussen een klant en een  winkelbediende in het thema shopping for clothes. De dialoogjes zijn opgebouwd in vier fases: 

• phase 1: The customer enters the shop; 
• phase 2: The …

Dit document is een stappenplan dat leerlingen helpt om de kledij van een persoon te beschrijven. Buiten het feit dat hiermee de woordenschat van kleding wordt ingeoefend, moeten de leerlingen ook gebruik maken van de present continuous.

Hoort …

Luisteropdracht over kledij, gebaseerd op Trotro dresses himself, het ezeltje.

Een simpele PowerPointpresentatie die gebruikt kan worden om de leerlingen de woordenschat m.b.t. de kledij bij te brengen.

Deze website is gemaakt door Hilke Druyts, tijdens haar studentenloopbaan aan de Karel de Grote Hogeschool binnen de opleiding Educatieve Bachelor Secundair Onderwijs: Plastische Opvoeding en Project KunstVakken.
Deze website geeft je meer …

De leerlingen brainstormen eerst over welk kledingstuk in welk jaargetijde gedragen wordt.

Daarna krijgen ze de eerste bijlage met foto's van kledij en ze vullen deze aan met de Engelse vertaling. Dan krijgen ze de tweede bijlage …

Je vindt hier alle materiaal om de leerlingen het volgende aan te leren: How to shop for clothes, How to use the English pound, Names for fabrics and clothing.

Naast een bundeltje met theorie en een werkbundel, zijn er ook vier audiofragmenten. Dit …

Je oefent in deze quiz de Engelstalige benamingen van shops en woorden die te maken hebben met shoppen. 

Digitale oefeningen van de woordenschat van Contact 1, unit 2:

• Kruiswoordraadsel:
  • clothes,
  • numbers.
• Invuloefening:
  
  • clothes.

Lees de opgave aandachtig en vul dan het juiste woord in. Deze begrippen komen o.a. aan bod: vest, broek, handschoenen, hemd, trui, nylons, jurk, riem, kousen, sjaal, das, jas.