Aan de hand van een spelletje Boggle oefenen leerlingen de spelling van woorden met au of ou en ei of ij.

Deze activiteit sluit aan bij thema 1 uit de methode De Taalkanjers 3.

Aan de hand van een spelletje vier op een rij oefenen leerlingen de spelling van woorden met ei of ij en au of ou. Er is een apart document voor de ei/ij-woorden en de au/ou-woorden.

Deze kaartjes kan je gebruiken bij Trivial Pursuit. Op een speelse manier oefenen leerlingen rond volgende spellingsmoeilijkheden:

• woorden met ei en ij;
• woorden met au en ou;
• verenkelen en verdubbelen;
• woorden met d en t;
• woorden met ch en g.

In deze sneller klaar bundel vind je volgende opdrachten:

• spelling;
• werkwoorden vertalen naar het Frans;
• sudoku;
• begrijpend lezen;
• gemiddelde en mediaan berekenen;
• betekenis van spreekwoorden;
• totaalprijs berekenen;
• woorden aanvullen met ei, ij, au …

Kaartjes om te gebruiken bij het spel Trivial Pursuit.

Volgende spellingsonderdelen komen aan bod:

• ei/ij,
• ou/au,
• gt/cht,
• t/d,
• verenkelen en verdubbelen,
• aai, ooi, ieuw, eeuw, uw. 

Aan de hand van dit ganzenbord oefenen leerlingen rond volgende spellingsmoeilijkheden:

• mkm-woorden met een korte, lange of andere klanken;
• woorden met ei of ij;
• woorden met au of ou;
• woorden met een dubbel kopje of staartje;
• woorden met aai, ooi en …

Leerlingen oefenen de spelling van woorden met au en ij. Er zijn twee werkvormen toegevoegd: vliegen meppen en draaien aan het rad en het woord in de juiste kolom schrijven.

Deze activiteit past bij thema 2, les 2 van de methode De Taalkanjers 5.

Via deze opdracht oefenen leerlingen de spelling van woorden met ei of ij, au of ou en g of ch.

Geef elk kind een antwoordblad en een kaartje met de alfabetcode op. Hang de gekleurde kaartjes op in de gang, klas of speelplaats. 

Laat de …

Twee bundels met verschillende soorten schrijfoefeningen rond de spellingsmoeilijkheden.

Je oefent de spelling van woorden met ei of ij. Sleep elk woord naar de juiste kolom.

Deze oefening sluit aan bij Kijker 3, les 16 van de methode Verrekijker 4.

Toon een dia en dicteer een woord.
De leerlingen noteren het woord op hun device.

De nadruk bij dit dictee ligt op korte en lange klank, maar ook ei of ij en d of t komt aan bod. 

Toon een dia en dicteer een woord.
De leerlingen noteren het woord op hun device.

De nadruk bij dit dictee ligt op korte en lange klank, maar ook ei of ij en d of t komt aan bod.