Aan de hand van dit spel in thema boeven oefenen leerlingen het herkennen van woorden met een korte, lange en andere klank. Leerlingen leggen elke boef (woordkaartje) bij de juiste politieagent (korte, lange of andere klank).

Bovenaan op het werkblad staat een reeks woorden. Leerlingen rubriceren de woorden in de juiste kolom.

Ze rubriceren de woorden in volgende categorieën:

• woorden zoals katten,
• woorden zoals apen,
• woorden zoals paarden,
• woorden zoals honden, …

Op deze posters zie je een overzicht van korte, lange en andere klanken.

Met de woordkaarten en het werkblad oefen je de woorden uit woordpakket 25 van de methode Tijd voor Taal accent 2.

Leerlingen gaan op zoek naar de woordkaartjes en met een korte, lange of andere klank.

Leerlingen oefenen de schrijfwijze van eenlettergrepige woorden met behulp van de BLOON-methode.

Op deze onthoudkaart zien leerlingen de klinkers en medeklinkers staan. De klinkers worden ook nog eens opgedeeld in korte, lange en andere klinkers.

Met dit werkblad wordt geoefend op het herkennen van korte, lange en andere klanken.

Taalspel om de begrippen korte klank, lange klank, andere klank en medeklinker in te oefenen.

Dit materiaal is ideaal als voorbereiding op de regel rond verdubbelen en verenkelen. 

Oefen op het herkennen van korte, lange en andere klanken. En oefen ze op de spellingsregels verdubbelen, verenkelen of schrijven zoals je het hoort.

Met deze werkblaadjes oefenen leerlingen de spelling van de woorden uit thema 1 van de methode Iedereen spelt 3.

Leerlingen oefenen korte woorden met een korte, lange en andere klank. Ze schrijven de woorden over volgens het BLOON-principe.

De leerlingen lezen een woord en leggen het bij de juiste groep (korte klank, lange klank of andere klank).

Leerlingen noteren de klinkers en medeklinkers. Ze kleuren woorden met een korte en lange klank en ze noteren enkele woorden met een andere klank.