De leerlingen lezen een woord en leggen het bij de juiste groep (korte klank, lange klank of andere klank).

Blad met voorstelling van de klanken door symbolen en kleuren.

Oefeningen om het verschil tussen u en uu te oefenen.

Het bevat:

• lezen van woorden en zinnen,
• letterherkenning,
• luisteren en 'u' en 'uu' herkennen,
• schrijven van de letters, woorden en zinnen,
• woordenschat,
• dictee.

Op deze wandplaten zien leerlingen voorbeelden van woorden met korte, lange en andere klanken.

Drie soorten werkbladen:

• structureerwoorden met woordbeeld;
• structureerwoorden zonder woordbeeld;
• woorden met tweetekenklanken, korte en lange klanken.

Lees de woorden en de zinnen en oefen zo rond de korte en lange klanken e - ee, o - oo, a - aa en u - uu.

Volgende opdrachten komen aan bod in de spellingsbundel:

• woorden met korte, lange en andere klanken;
• verkleinwoorden;
• samenstellingen;
• woorden met ei-ij en ou-au;
• woorden met een lange klank op het einde van het woord;
…

Oefen op het herkennen van korte, lange en andere klanken. En oefen ze op de spellingsregels verdubbelen, verenkelen of schrijven zoals je het hoort.

Iemand leest de woordkaartjes voor. De leerling legt de juiste gekleurde dopjes.

Met de woordkaartjes, dopjes en het stappenplan kunnen leerlingen thuis aan de slag.

Logico-kaarten met oefeningen rond stemloze en stemhebbende klanken en met oefeningen rond lange en korte klanken:

• b of p,
• s of z,
• f of v,
• t of d,
• a of aa,
• o of oo,
• i of ie.

Voor deze toets taalbeschouwing moeten leerlingen volgende leerstof kennen:

• de letters van het alfabet,
• klinkers en medeklinkers aanduiden,
• woorden splitsen in lettergrepen,
• hoor je een korte of een lange klank? 

Dagelijkse kost, oefenblaadje 7, complementaire herhalingsoefeningen, eenvoudige gekende leerstof rekenen en taal.