In dit document worden drie loop- en tikspelletjes beschreven.

Zweeds loopspel om de vervoeging van de werkwoorden op -er, être en avoir in de indicatif présent in te oefenen.

Op het kaartje staan de bomen die de leerlingen vinden in het park. Ze lopen in duo's naar een boom en nemen een afgevallen blaadje en vruchtje mee. Als dit juist is, krijgen ze een vinkje op hun kaartje.
Welk duo heeft als eerste het kaartje vol?

Aan de hand van een Zweeds loopspel oefenen leerlingen op de Belgische provincies. Ze noteren de hoofdplaats bij een opgegeven provincie en ze benoemen de provincie die aangeduid is op de kaart van België.

In dit loopspel rubriceren leerlingen woorden met be-, ge- en ver-. De leerlingen nemen een kaartje en lopen naar de juiste kegel. Ze schrijven het woord met krijt rond de kegel.

Tijdens het spelen van dit Zweeds loopspel oefenen leerlingen rond het Belgisch koningshuis. De leerlingen moeten zo snel mogelijk alle koningen juist benoemen en de juiste regeerperiode van elke koning noteren.

Aan de hand van dit loopspel oefenen leerlingen het vervoegen van werkwoorden in de verleden tijd.

De gekeurde kaarten liggen verspreid over de speelplaats. De leerlingen krijgen een kaartje met een gekleurde bloem met daarnaast vijf schrijflijntjes. …

Tijdens dit loopspel oefenen leerlingen de namen en eigenschappen van de verschillende vierhoeken (trapezium, parallellogram, ruit, rechthoek en vierkant).

Deze opdracht kan je gebruiken bij week 16, les 5 van de methode Komp@s 4.

Laat je leerlingen de vervoeging van het werkwoord avoir inoefenen aan de hand van een loopspel.

Tijdens deze beweegopdracht rubriceren leerlingen woorden bij de passende spellingscategorie. Ze schrijven het woord ook nog eens op.

Er wordt geoefend rond volgende spellingscategorieën:

• woorden met ei of ij;
• woorden met au of ou;
• woorden …

Tijdens dit loopspel oefenen leerlingen de buurgetallen tot 100. Leerlingen nemen een strook met drie getallen en lopen met de strook naar de overkant van de speelplaats. Daar leggen ze de strook neer en noteren naast elk getal de twee buurgetallen.

Tijdens dit spel moeten leerlingen de juiste homoniemen zoeken. Je kan het spel in de klas spelen of je kan het als een loopspel buiten gebruiken. Er zijn twee moeilijkheidsgraden: prenten verbinden of beschrijvingen verbinden. De lege …