Via de draaikaartjes oefen je de constructies: (niet) graag, en kunnen + infinitief. Ook de benamingen van de familieleden worden getraind.

Waar staat het woord 'graag' in de zin? Mondelinge A/B-oefening voor NT2-cursisten.

Je vindt bovenaan de oefening ook een kort grammaticaal overzicht van zinsconstructie met (niet) graag.

Bron: Wat doe je graag?: Spreekoefening in duo's door Mariet …

A/B-oefening om de zinsconstructie met (niet) graag in te oefenen.

Oefeningen op de zinsconstructie:

• zinnen met (niet) graag,
• zinnen met gaan of kunnen + infinitief,
• inversiezinnen,
• samengestelde zinnen met een voegwoord,
• negatiezinnen met niet, geen en nooit.

De cursisten kiezen tussen 2 soorten eten en ze geven aan welke van de twee producten ze liever eten. Hierbij oefenen ze de woordenschat over voedingsmiddelen en even ze hun mening (aangeven wat je liever eet en waarom).

Bron afbeeldingen: Canva.com

Na de Wat doe jij graag en wat kan jij goed: Rondloopoefening schrijven de cursisten goede zinnen. Deze zinnen kunnen ze op deze blaadjes schrijven.

Deze rondloopoefening dient als intro rond het thema Wat doe jij graag en wat kan jij goed?.

Voorbereiding van een spreekoefening bij unité 21 van de methode. Hierbij worden de woordenschat en de uitdrukkingen nodig om te beschrijven van wat je wel en niet graag doet nog eens extra geoefend. 

Maakt gebruik van pictogrammen.

Bundel met opdrachten over hobby's en vrijetijdsbesteding. De cursisten maken een hele reeks oefeningen waarbij verschillende vaardigheden aan bod komen:

• combineren van hobby met juiste tekening;
• spreken over je hobby;
• iemand interviewen over waar …

Lesidee om het gebruik van adjectieven graag/niet graag, mooi/lelijk, tof/stom, plezant/niet plezant aan te leren en in te oefenen.

Met deze interactieve oefening, ondersteund door visueel materiaal, oefenen cursisten het gebruik van het perfectum.

Ze werken per twee en in de tweede fase gaan ze andere cursisten interviewen over hun vakantie.

Ze noteren de antwoorden met een …

Een dominospel om woorden te associëren. Je kan het bij de context Consumptie gebruiken om woorden te oefenen.

Hoe ga je tewerk? Dominokaartjes kopiëren en knippen, vier of vijf keer,  ieder pakketje in een andere kleur, op hard …