Met dit werkbad oefen je de spelling van woorden waarbij je moet verenkelen en verdubbelen.

Via deze werkbundel worden volgende spellingsmoeilijkheden ingeoefend:

• woorden met f en v;
• woorden met s en z;
• woorden met een open en gesloten lettergreep;
• meervoud;
• eindletter d of t:
• eindletter b of p;
• woorden met c of k;
• woorden met -ng en …

Met deze kaarten oefenen leerlingen de spelling van woorden waarbij je moet verenkelen of verdubbelen. Leerlingen bekijken de kaart en schrijven het woord volledig op.

Deze kaart kan een hulp zijn bij het correct schrijven van woorden waarbij je moet verenkelen en verdubbelen.

Met dit dictee kan je nagaan of leerlingen woorden met open en gesloten lettergreep (ook in samenstellingen) correct kunnen schrijven.

De leerkracht leest de zinnen voor. De leerlingen vullen de ontbrekende woorden in.

Met dit kruiswoordraadsel oefenen leerlingen de spelling van woorden waarbij je moet verenkelen en verdubbelen.

Op deze posters worden de spellingsafspraken rond verenkelen en verdubbelen uitgelegd. Ze zijn opgebouwd rond de klankenmonsters die gebruikt worden voor anderstalige nieuwkomers.

Spel voor het lezen van woorden met open en gesloten lettergrepen. Beide spelers gooien met de dobbelsteen. Wie het hoogste aantal ogen gooit, mag een stap vooruit en leest de woorden in zijn vakje. Wie haalt als eerste de finish? 

Bovenaan op het werkblad staat een reeks woorden. Leerlingen rubriceren de woorden in de juiste kolom.

Ze rubriceren de woorden in volgende categorieën:

• woorden zoals katten,
• woorden zoals apen,
• woorden zoals paarden,
• woorden zoals honden, …

Door het spelen van een spelletje drie op een rij oefenen leerlingen de spelling van woorden waarbij je moet verenkelen en verdubbelen.

Via dit spel oefenen leerlingen het correct schrijven van woorden waarbij je moet verenkelen en verdubbelen.

Via een spelletje blad steen schaar oefenen leerlingen rond de verenkelings- en verdubbelingsregel.