In deze bundel kunnen leerlingen oefenen op het lezen en schrijven van woorden met au en ou.

Voor anderstalige leerlingen helpen de afbeeldingen bij hun woordenschatverwerving.

Aan de hand van deze oefenkaarten wordt volgende leerstof ingeoefend:

• verkleinwoorden;
• eindletter d of t;
• woorden met au of ou;
• katten- en berenwoorden.

Leerlingen zetten een rood carnavalsbrilletje op tijdens het maken van de opdrachten. Doordat de …

Met deze werkblaadjes oefenen leerlingen de spelling van woorden met au of ou.

Er is een werkblad waarbij leerlingen de woorden rubriceren in de juiste kolom. Op het tweede werkblad vullen ze zinnen aan met een passend woord.

Het werkblad sluit aan bij …

Leerlingen gaan in de woordzoeker op zoek naar au- of ou-woorden.

Met dit spel oefenen leerlingen de spelling van woorden met ei of ij en ou of au.

Via deze werkbundel worden volgende spellingsmoeilijkheden ingeoefend:

• woorden met f en v;
• woorden met s en z;
• woorden met een open en gesloten lettergreep;
• meervoud;
• eindletter d of t:
• eindletter b of p;
• woorden met c of k;
• woorden met -ng en …

Aan de hand van een spelletje vier op een rij oefenen leerlingen de spelling van woorden met ei of ij en au of ou. Er is een apart document voor de ei/ij-woorden en de au/ou-woorden.

Aan de hand van dit ganzenbord oefenen leerlingen rond volgende spellingsmoeilijkheden:

• mkm-woorden met een korte, lange of andere klanken;
• woorden met ei of ij;
• woorden met au of ou;
• woorden met een dubbel kopje of staartje;
• woorden met aai, ooi en …

Aan de hand van een spelletje Boggle oefenen leerlingen de spelling van woorden met au of ou en ei of ij.

Deze activiteit sluit aan bij thema 1 uit de methode De Taalkanjers 3.

Via deze opdracht oefenen leerlingen de spelling van woorden met ei of ij, au of ou en g of ch.

Geef elk kind een antwoordblad en een kaartje met de alfabetcode op. Hang de gekleurde kaartjes op in de gang, klas of speelplaats. 

Laat de …

Leerlingen oefenen de spellingsmoeilijkheden uit thema 1 tot en met 5 van de methode Talent 3.

Volgende spellingsmoeilijkheden komen aan bod:

• woorden met aai en oei;
• woorden waarbij je moet verenkelen en verdubbelen;
• woorden met g of ch;
…

Via de kruiswoordraadsels worden de woorden uit woordpakket 18, 19 en 20 uit de methode Tijd voor Taal accent 4 ingeoefend.

Leerlingen oefenen volgende spellingsmoeilijkheden:

• woorden met au;
• woorden die eindigen op d;
• woorden met cht/ gt;
…