Leerlingen leren zich voorstellen in het Engels:

• Tellen tot 20,
• Vragen stellen,
• Familieleden voorstellen.

Oefeningen en beknopt theoretisch overzicht over de personal pronouns en het werkwoord to be (affirmative, negative, questions). 

In dit document wordt het verschil tussen het personal pronoun en het object pronoun uitgelegd. Vervolgens maken de leerlingen opdrachten om de leerstof in te oefenen.

Op deze hulpfiche vind je een overzicht van Engelse voornaamwoorden:

• personal pronouns;
• possessive pronouns;
• reflexive pronouns;
• demonstratives.

Dit overzicht van de persoonlijke voornaamwoorden dient als hulpkaart voor de leerlingen en bevat:

• een visuele ondersteuning met toevoeging van de Nederlandse vertaling;
• een invulschema aan de hand van de visuele prenten;
• een opmerking over het …

Video over de persoonlijke voornaamwoorden. Eerst worden de persoonlijke voornaamwoorden opgelijst. Vervolgens wordt a.d.h.v. voorbeelden het gebruik van de voornaamwoorden uitgelegd.

Drie oefeningen op het werkwoord to be in de tegenwoordige tijd. Tegelijk een herhaling van het persoonlijk voornaamwoord.

Dit is een hulpkaart over persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden en het verschil daarin tussen Nederlands en Engels.