Een oefenblad met bewerkingen tot 10 waar de leerlingen dagelijks twee minuten werktijd voor krijgen. Volgende oefeningen kom aan bod:

• puntoefeningen tot 10 of splitsen tot 10 (E = E + ...);
• optellen en aftrekken tot 10 (E + E of E - E).

In deze bundel worden stapsgewijs alle gekende oefeningen herhaald:

• splitsingen tot 10,
• optellen en aftrekken tot 10,
• optellen en aftrekken tot 20 zonder brug.

Je oefent het optellen tot 10. Bij de eerste term moet telkens 2 bijgeteld worden.

Je oefent het optellen tot 10. Bij de eerste term moet er telkens 1 opgeteld worden.

Met deze werkbundel oefenen leerlingen rond rekentaal tot 10 en tot 20.

Volgende begrippen worden ingeoefend:

• plus, min en gelijk aan;
• kleiner dan en groter dan;
• meer en minder;
• net voor en net na;
• groter en kleiner.

De begrippen worden toegepast op …

Oefenboekje om het optellen en aftrekken tot 10 te automatiseren. Op de eerste werkblaadjes komen er enkel sommen tot 6 aan bod. Zo worden de oefeningen steeds een beetje moeilijker.

Als leerlingen een werkblad gemaakt hebben, mogen ze achteraan in …

Werkblad waarmee leerlingen het optellen en aftrekken tot 10 inoefenen. Op het tweede werkblad moeten de leerlingen puntoefeningen en oefeningen met drie termen oplossen.

Je oefent het optellen tot 10. Bij de eerste term moet telkens 3 opgeteld worden.

Een rekenbundel optellen en aftrekken t.e.m. 20 met volgende rekentypes:

• E + E = (tot 10)
• E - E = ,
• E + E en E - E (tot 10) gemengd,
• 10 - E = ,
• 10 + E = ,
• 10 + E en 10 - E (gemengd),
• 20 - E,
• 20 - E, 10 - E en 10 + E (gemengd), …

Oefenaarten (4 stuks op A4), plus tot en met 10. Bruikbaar voor op het bord, klassikale inoefening, individuele inoefening.

Met deze werkblaadjes oefenen leerlingen het optellen, aftrekken en splitsen tot tien. Dagelijks maken de leerlingen één rijtje oefeningen. Ze krijgen daarvoor telkens één minuut de tijd.

Met deze flitskaarten automatiseren leerlingen de splitsingen en sommen tot tien.