Via dit traject herhaal je de belangrijkste onderdelen en bouwstenen van de literatuuranalyse.

In dit leertraject leert je leerling bij in zowel fictie als non-fictie. De leerkracht vraagt stil te staan bij wat de leerling denkt, voelt en hoe de leerling zou reageren in bepaalde situaties.

Bij de start van het schooljaar leerden de leerlingen al over de Vlaamse, Amerikaanse en Australische soap, maar ook over documentaires.
Reality-tv is echter ook alomtegenwoordig. Sinds de start van reality-tv met Big Brother in 1999 is het concept …

In dit bestand vind je vijf links naar reclamebeelden. In elk reclamebeeld is een stijlfiguur aanwezig. De verschillende stijlfiguren die aan bod komen, zijn: 

• alliteratie
• tegenstelling
• eindrijm
• personificatie
• woordspeling

In deze blog vinden je leerlingen alle stijlfiguren op een rijtje. Het handige overzicht wordt aantrekkelijker gemaakt door ze uit te leggen in een voetbalthema. 

Leerlingen worden getoetst op hun kennis van de stijlfiguren d.m.v. verschillende opdrachten: De juiste verklaring van een stijlfiguur zoeken, het stijlfiguur in reclame en titels van stripverhalen herkennen, stijlfiguren in uitspraken benoemen.

Werkbundel met leuke en creatieve opdrachten over hoe taal reclame, muziek, etc. beïnvloedt. 

Moet je op school Latijnse stijlfiguren kennen? In teksten worden vaak stijlfiguren gebruikt, ook in het Latijn. Of je nu Cicero, Catullus of Vergilius leest tijdens je lessen, in al deze werken komen Latijnse stijlfiguren veelvuldig voor. Let er …

Enkelzijdige of dubbelzijdige kaartjes om de volgende stijlfiguren spelend in te oefenen:

• hyperbool,
• personificatie,
• alliteratie,
• woordspeling.

Eenvoudige spelregels zijn bijgevoegd.

Karel van de Woestijne (1878-1929) maakte deel uit van de tweede generatie van het tijdschrift Van Nu en Straks. Zijn debuutbundel Het vaderhuis (1903) behoort tot de canon van de Nederlandstalige literatuur.

Een lesbundel met oefeningen i.v.m. eufemismen en dysfemismen.

Een extra oefening op de stijlfiguren met correctiemodel. De leerlingen oefenen de volgende begrippen:

• eufemisme,
• climax,
• ironie,
• paradox;
• ...