Hulpkader rond het voorzetselvoorwerp met aandacht voor het verschil met een LV en een BWB, een kort overzichtje van enkele voorzetsels én figuurlijk taalgebruik.

In deze bundel vind je uitleg en oefeningen over zinsleer. 

Onderstaande onderdelen komen aan bod:

• zinsdelen;
• onderwerp;
• persoonsvorm;
• WWG;
• NWG;
• lijdend voorwerp;
• meewerkend voorwerp;
• voorzetselvoorwerp;
• bepalingen.

In deze toets dienen de leerlingen:

• het voorzetselvoorwerp in een zin aan te duiden;
• de kern bij een bepaling aan te duiden.

In deze herhalingsbundel wordt de belangrijkste zinsleer herhaald. Dit document bevat een overzicht van de belangrijkste zinsdelen: wat ze zijn, hoe je ze kan terugvinden en een voorbeeld waarin dit wordt toegepast.
De zinsdelen die aan bod …

Een grote herhalingsbundel zinsleer waarin de volgende elementen aan bod komen:

• onderwerp en persoonsvorm;
• het werkwoordelijk gezegde;
• het naamwoordelijk gezegde;
• het naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde;
• het lijdend voorwerp;
• het meewerkend …

Algemene inleiding en uitbreidingsoefeningen i.v.m. het voorzetselvoorwerp.

De verbetersleutel werd ook gedeeld.

Dit uitgebreid stappenplan is een eenvoudig maar handig visueel hulpmiddel bij zinsontleding.

Het bevat de basis (tot en met het meewerkend voorwerp) en de uitbreiding. In dit stappenplan worden alle zinsdelen tot en met het handelend voorwerp …

In deze presentatie wordt de leerstof uit deel 1 en deel 2 in quizvorm herhaald. De oplossingen zijn na elke slide toegevoegd. Er zijn drie types van vragen, gebaseerd op enkele rondes uit De Slimste Mens:

• Wat weet je over? (vijf trefwoorden), …

Hulpkader bij woordleer (woordsoorten) en zinsleer (zinsdelen). 

Vergelijkende overzichtsfiche van BWB, VZV, LV en MV.

Leerlingen gebruiken deze fiche bij het maken van de oefeningen zinsontleding. Het kan helpen bij het differentiëren.

Extra oefening op het lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en voorzetselvoorwerp.

Oefeningen zinsleer om de verschillende voorwerpen in te oefenen:

• lijdend voorwerp,
• meewerkend voorwerp,
• voorzetselvoorwerp.

Eerst wordt een korte samenvatting gegeven, daarna volgen voorbeeldzinnen om de leerstof in te oefenen.