In deze video leer je hoe je vragen maakt in het Nederlands. Je leert over ja/nee-vragen en over de vraagwoorden. Je maakt ook kennis met een zekere Filip.

Uitleg en oefeningen over de voornaamwoorden.

Volgende voornaamwoorden komen aan bod:

• het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp,
• het bezittelijk voornaamwoord,
• het persoonlijk voornaamwoord als niet-onderwerp,
• het aanwijzend voornaamwoord,
…

Vraagwoordendomino met 12 kaartjes.

Op elk dominokaartje staat een vraag met een vraagwoord. De leerlingen zoeken het passende antwoord.

Kaartjes waarbij leerlingen vragen linken met de juiste informatie. Ze ontdekken zo het belang van vraagwoorden in de vraag. 

Deze interactieve oefening hoort bij deel 4 les 5 van de methode. In deze oefening wordt geoefend op instructietaal, instructiewoorden en vraagwoorden. 

De onderwerpen die aan bod komen, zijn:

• verschil meerkeuzevraag en meervoudige vraag; …

In de eerste oefening vullen de cursisten het juiste vraagwoord in. In de tweede opdracht onderstrepen de cursisten het vraagwoord in een tekst. Daarna kiezen ze het juiste vraagwoord.

Bundel over vraagzinnen zonder vraagwoord, zowel negatief als positief. Theorie en voorbeelden (eerste bladzijde) met daarna verschillende oefeningen (drie bladzijden): zinnen transformeren naar vraagzinnen in de verschillende vormen en zelf …

Quiz van twintig vragen om de vraagwoorden in te oefenen.

Je geeft het antwoord op een aantal vraagwoordvragen. Dan volgt een reeks van vragen waarbij het juiste vraagwoord aangeduid moet worden.

Dit is een oefenbundel met tien remediëringsoefeningen, tien basisoefeningen en tien uitbreidingsoefeningen over de woordsoorten aan de hand van een hedendaagse versie van Roodkapje. Je gebruikt gekleurde wasknijpers om de antwoorden te geven …

Op deze kaart worden de W- en H-vragen visueel voorgesteld.

Op de site plaatst en verzamelt meester Lars online oefeningen, instructiekaarten, flashcards en nuttige links voor anderstalige nieuwkomers.

Bij de downloads vind je:

• woordenschat per thema;
• voornaamwoorden, vraagwoorden, …

Een oefening op het maken van vragen met de vraagwoorden: wie, wat, waar, wanneer.

Leerlingen zoeken het gepaste vraagwoord en oefenen de juiste woordvolgorde van een vraagzin.