Zie je de vijf verschillen tussen deze herfstvrienden? 
Klik aan wat anders is. 

Deze materialen kunnen ingezet worden tijdens gesprekken over vrienden zijn. Welk gedrag is ok? Welk gedrag is niet ok?

Het visualiseren op aparte bladen met kleuraanduiding kan een hulp zijn voor leerlingen die zelf bepaald gedrag van medeleerlingen …

In deze lesmap vind je verschillende ideeën om in de klas aan de slag te gaan rond de film De berin en de volgel. 

Een berin denkt aan haar vriend, de vogel, die naar het zuiden vloog voor de winter. In plaats van zich klaar te maken voor …

De regenboog wordt gebruikt als visueel hulpmiddel om de vriendjes van tien voor te stellen.

Reflecteer samen met je leerlingen over vriendschap en hoe je een goede vriend kan zijn.

Deze woordkaarten horen bij het boek Wil je mijn vriendje zijn? De woordkaarten kan je gebruiken om zinnen mee te maken en als extra visuele ondersteuning.

In deze webapp kan je kiezen om volgende leerstof in te oefenen met behulp van de getallenlijn:

• verliefde harten;
• optellen tot 10 of tot 20;
• aftrekken tot 10 of tot 20.

Je kan meteen het juiste antwoord aanduiden op de getallenlijn of tussenstappen …

Voor sommige kindjes is het moeilijk te begrijpen of te verwoorden wat vriendschap net is. Daarom maakte ik een soort van woordspin rond het woord vriendschap. De leerlingen kunnen dan de woordjes die voor hen passen bij het woord vriendschap …

Aan de hand van dit stappenplan kunnen leerlingen allerlei kaartjes versturen via de website Jij is Lief.

Je vindt hier stappenplannen voor het versturen van:

• kerstkaartjes,
• verjaardagskaartjes,
• vriendschapskaartjes,
• sorry-kaartjes.

Met deze oefeningen kunnen de vriendjes van 10 op een speelse manier worden geoefend. In de zoekroosters gaan leerlingen op zoek naar paartjes die samen 10 vormen. In de andere oefeningen vullen leerlingen het vriendje van een getal in.

In deze werkbundel oefenen leerlingen op veelgemaakte fouten in het Engels:

• first person singular with capital I,
• to vs. too,
• -ful vs. full,
• whose vs. who's,
• than vs. then,
• want vs. wont,
• of vs. off,
• there vs. their vs. they're,
• it's vs. its, …

Aan de hand van deze werkbundel oefen je:

• het optellen en aftrekken tot 6,
• de vriendjes van 10,
• het splitsen tot 10,
• het optellen en aftrekken tot 10.