Uitleg en oefeningen over de voornaamwoorden.

Volgende voornaamwoorden komen aan bod:

• het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp,
• het bezittelijk voornaamwoord,
• het persoonlijk voornaamwoord als niet-onderwerp,
• het aanwijzend voornaamwoord,
…

Mindmap met didactische tips op basis van het boek Wijze lessen: twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek (Surma, T., Vanhoyweghen, e.a. - 2019). De mindmap voorziet bij elk van de twaalf bouwstenen info, tips en digitale tools om …

Quiz bij aflevering 1 van de soap Nieuw Leven om de woordenschat over de weg vragen in te oefenen, 

Deze Kahootoefening gaat over deel 3: Waar is het Molenplein? van aflevering 1.

A/B-oefening om de constructie zouden + infinitief in te oefenen.

Via de educatieve spelkoffer Speel je zorg-wijs! krijgen leerlingen van de 3de graad secundair onderwijs en studenten hoger onderwijs informatie over zorgberoepen, een zorgopleiding en het Brusselse zorglandschap.

Om Speel je zorg-wijs te gebruiken, …

Maak een ruimtereiziger vertrouwd met de uitspraak en schrijfwijze van de tweede persoon meervoud van de gebiedende wijs doorheen tien oefeningen.

In dit schema komende deze voornaamwoorden aan bod:

• persoonlijk voornaamwoord;
• bezittelijk voornaamwoord;
• wederkerend voornaamwoord;
• aanwijzend voornaamwoord;
• wederkerig voornaamwoord;
• onbepaald voornaamwoord;
• vragend voornaamwoord;
…

Dit is een overzicht van de verschillende voornaamwoorden, je kan het inzetten als hulpmiddel tijdens het inoefenen en bij het studeren.

In het boek Wijze Lessen, digitale didactiek beschrijven Wouter Buelens, Mitte Schroeven, Tim Surma, Kristel Vanhoyweghen en Paul A. Kirschner de kansen en aandachtspunten van de inzet van educatieve technologie (EdTech) in de klas. 

Het boek …

In deze video leer je de weg wijzen in het Nederlands. Je leert ook woorden zoals het zebrapad, het kruispunt, de rotonde ...

Deze toets sluit aan bij het tweede thema Dit is mijn vriend binnen het handboek. 

Geanimeerde wegbeschrijvingen aan de hand van een korte, inleidende dialoog.

Voorbeeld: 

• Ik heb hoofdpijn. Ik wil medicatie kopen.
• Dan moet je naar de apotheek.
• Waar is de apotheek? Kan je me de weg wijzen?

Daarna volgt een …