Leerlingen oefenen de spelling van woorden met ui. In de eerste oefening rubriceren ze elk woord in de juiste kolom (ui, eu of uu). Bij de tweede oefening vullen ze elke zin aan met een passend ui-woord.

Je oefent de spelling van woorden met eu en ui. Schrijf bij elke afbeelding het juiste woord.

Sleep de woorden met eu en ui naar de juiste kolom.

Je oefent de spelling van woorden met u, uu en oe. Schrijf bij elke afbeelding het juiste woord.

Bovenaan zie je een reeks woorden. Schrijf elk woord bij de juiste tweeklank: ie, ei, ij, eu, au, ou, oe of ui.

Met dit kruiswoordraadsel wordt er geoefend rond spelling.

Volgende spellingsmoeilijkheden komen aan bod:

• woorden met au of ou,
• woorden met ei of ij,
• woorden met d of t,
• woorden met ui en eu,
• verenkelen en verdubbelen,
• ...

In deze bundel wordt spreek-, luister- en schrijfvaardigheid geoefend aan de hand van:

• woorden met aa en ui (aap en uil);
• plaatsbeschrijving met voorzetsels;
• liedjes (In het bos, Een aapje wou eens vrolijk zijn, Hallo meneer de Uil);
…

Dit werkblad kan je gebruiken voor kinderen die eu en ui met elkaar verwarren.

Je start met het aanbieden van sleutelwoorden Daarna wordt er gesorteerd op klankniveau, woordniveau en zinsniveau. Verder volgt er een visueel dictee aan de hand van een …

Op deze kleurplaat staan woorden waarin de tweeklank (au, ou, oe, eu, ui, ei, ij) ontbreekt. Leerlingen kleuren elk vak in de kleur van de ontbrekende tweeklank.

Je oefent de spelling van woordpakket 20 uit de methode Tijd voor Taal accent 4.

Je oefent rond volgende spellingsmoeilijkheden:

• woorden die eindigen op -ig(e);
• woorden die eindigen op -lijk(e);
• woorden met ui.

In deze woordzoeker ga je op zoek naar de woorden uit woordpakket 21 van de methode Tijd voor Taal accent 3.

Je oefent de spelling van woorden met ei, au en ui.

Via verschillende spelletjes (draaikaarten, combineren ...) oefen je rond woorden met eu en ui.