Met de woordkaarten en het werkblad oefen je de woorden uit woordpakket 22 van de methode Tijd voor Taal accent 2.

Je oefent de spelling van woorden waarbij de verenkelingsregel van toepassing is.

Woordzoekers om de woorden van de woordpakketten in te oefenen.

Bij elk woordpakket een korte schrijf- en tekenoefening. De leerling leest het woord, schrijft het over en tekent het vervolgens.

In deze woordzoeker ga je op zoek naar de woorden uit woordpakket 22 van de methode Tijd voor Taal accent 3.

Je oefent o.a. rond de spelling van woorden met -aai, -ooi, -oei, -eeuw en -ieuw.

Huiswerkbladen in de vorm van oefendictees bij de tweede helft van de woordpakketten.

Deze werkbladen kan je gebruiken als inoefening of huistaak van de woordpakketten 15, 16, 20, 22, 23 en 25.

Werkblad waarmee leerlingen de woorden van woordpakket 22 van de methode Tijd voor Taal 2 Accent inoefenen.

In deze woordzoeker ga je op zoek naar de woorden uit woordpakket 22 van de methode Tijd voor Taal accent 2.

Je oefent de spelling van woorden waarbij je moet verenkelen.

Je oefent de woorden uit woordpakket 22 van de methode Tijd voor Taal accent 2.

Met de oefening oefen je de spelling van woorden waarbij je moet verenkelen.

Met deze oefening oefen je de woorden uit woordpakket 22 van de methode Tijd voor Taal accent 2.

Je oefent de spelling van woorden waarbij je moet verenkelen. Schrijf bij elke afbeelding het juiste woord.

Met deze oefening oefen je de woorden uit woordpakket 22 van de methode Tijd voor Taal accent Spelling 3.

Je oefent volgende spellingsmoeilijkheden:

• woorden met aai, ooi, oei, eeuw en ieuw,
• woorden met a of o op het einde.

In deze woordzoeker ga je op zoek naar de woorden uit woordpakket 22 van de methode Tijd voor Taal accent 3.

Je oefent volgende spellingsmoeilijkheden:

• woorden met aai, ooi, oei, eeuw en ieuw,
• woorden met a of o op het einde.