De leerlingen krijgen allemaal losse kaartjes. Met deze kaartjes moeten ze correcte zinnen maken. De kaartjes met dezelfde kleur horen bij elkaar.

In deze invuloefening wordt geoefend op woordvolgorde. De begrippen vraagzin, hoofdzin en bijzin komen aan bod. 

Plaats de zinsdelen in de juiste volgorde en maak zo een correcte vraag. De vragen gaan over de personalia en over iemand uitnodigen om samen iets te gaan doen.

In dit werkblad oefenen je leerlingen de voegwoorden in.

A/B-oefeningen om de leerstof van richtgraad 1.1 te herhalen.

Volgende onderdelen komen aan bod:

• Wie ben jij?
• Hoe spel je dat?
• Hoe laat is het?
• Wanneer verjaar jij?
• Wat doe je op een dag?
• Ga je mee?
• Wat is je telefoonnummer?
• Wat scheelt er? …

Online les op het leerplatform LessonUp bij Thema 1: Verhuizen, 1.10 Op het station van het handboek Taalcompleet A2.

Op het leerpad vind je uitleg en extra oefeningen bij dit thema. 

Een werkbundel bij het boek: Ik kom je opeten van Tony Ross. Er zijn inhoudsvragen, aanvulzinnen en oefeningen op onregelmatige werkwoorden. 

Maak correcte vragen met de constructie Wil je ...? of Willen jullie ...?

Maak correcte vragen met mag/mogen en de opgegeven woorden.

In deze video leer je hoe je de infinitiefzin - om te + infinitief - moet vormen en gebruiken in het Nederlands.

Je leert ook bij welke verba je enkel de infinitief gebruikt, zoals bij de modale verba en verba als durven en beginnen.

In een kort tekstje markeren de cursisten het verbum kunnen en de bijbehorende infinitief.

Bij deze quiz oefen je het maken van zinnen die beginnen met 'Ik kan goed ...' of 'Ik kan niet goed ...'. Sleep de woorden in de juiste volgorde.