Leerlingen leggen woordgroepen in de juiste volgorde tot een correcte zin.

Kaarten met afbeeldingen en woordbeelden waarmee leerlingen zinnen kunnen maken.

De woordkaarten zijn onderverdeeld in drie kleuren:

• geel (wie),
• rood (doet),
• bruin (wat).

Deze kleuren worden ook gehanteerd in de methode Zien is Snappen.

De cursisten werken in duo's, gooien per kolom met een dobbelsteen en kiezen zelf een aanvulling uit kolom 3. Daarna kunnen de cursisten de zinnen voorlezen of dicteren aan de anderen. 

Met dit spel oefen je de zinnen en vragen in verband met de personalia.

Met deze kaartjes en schrijfbladen kunnen leerlingen oefenen op het bouwen van zinnen.

De kaartjes hebben de kleuren die gebruikt worden in de methode Zien is snappen.

Oefeningen om zinnen met Ik vind dat ... in te oefenen.

Je vindt hier:

• een theoriekader (1-2-3-methode),
• grammaticaoefeningen,
• een vrije schrijfoefening.

Oefeningen op de zinsconstructie:

• zinnen met (niet) graag,
• zinnen met gaan of kunnen + infinitief,
• inversiezinnen,
• samengestelde zinnen met een voegwoord,
• negatiezinnen met niet, geen en nooit.

Stimuleer je kleuters om goede zinnen te maken. Deze prenten en het sjabloon ondersteunen hen daarbij. 

Actieve werkvorm om de begrippen onderwerp en persoonsvorm tastbaarder te maken. Ook woordvolgorde wordt ingeoefend. 

Op de eerste pagina staan vijftien puzzelstukken. Deze knip je uit en verdeel je onder de leerlingen. Vervolgens puzzelen …

Leerlingen bouwen zinnen volgens een opgegeven schema. In een tweede oefening maken ze een zin met een opgegeven werkwoord.

De woorden van de zin zijn van plaats veranderd. De leerlingen plaatsen de woorden terug op de juiste plaats en vormen een mooie zin.

Werkblaadjes over het vormen van vraagzinnen en vertelzinnen:

• maak de zinnen vragend,
• maak van de vraagzinnen vertelzinnen,
• maak een correcte zin met gegeven woorden,
• ...