Werkbundels voor het aanbrengen van de belangrijkste schooltaalwoorden voor anderstalige nieuwkomers. 

De leerlingen maken kennis met nieuwe (school)taalwoorden.

De leerlingen maken kennis met nieuwe (schooltaal)woorden.

Toets op de woordenschat van unité 21 tot en met unité 28.

Je leest verschillende korte omschrijvingen. Vul telkens het woord in dat past bij de omschrijving.

Met deze presentatie kan je uitleggen wat synoniemen, antoniemen, hyperoniemen en hyponiemen zijn en kunnen je leerlingen ze klassikaal inoefenen.

Memory-kaartjes met de woordenschat van unité 13.

Je leest verschillende korte omschrijvingen. Vul telkens het woord in dat past bij de omschrijving.

Overzicht van enkele uitdrukkingen waarvan de leerlingen de vertaling moeten geven.

Interactieve woordenschatlijst waarbij je op een afbeelding klikt om het woord te doen verschijnen. 

Kaartjes om af te drukken met woordenschat van unité 13. Leerlingen proberen de woorden op de kaartjes uit te beelden terwijl de andere het juiste woord raden.

Leerlingen vullen het beroep in dat het best bij de omschrijving past.