Deze website is handig bij het aanleren van de schrijfletters of hoofdletters.
Nadat je zelf letters of woorden online hebt geschreven, kan je de website deze laten herschrijven.
De pen schrijft de tekst dan opnieuw, waardoor de leerlingen de vorming …

Een memory waarbij de woordenschat van de afbeeldingen wordt voorgelezen. 

Zoek de herfstwoorden die bij elkaar horen. Luister naar het woord en zeg het na. Vind jij alle combinaties?

Luister goed naar het woord. Kies steeds het juiste prentje. 

Volgende woorden komen aan bod:

• okkernoot,
• eikel,
• kastanje,
• paddenstoel,
• beukennoot,
• spin,
• egel,
• blad,
• dennenappel,
• mist,
• oprapen,
• pompoen ...

Met dit werkblad oefenen leerlingen rond de letters van ik, mol en beer.

Op het werkblad vind je volgende opdrachten:

• letters lezen;
• woorden lezen;
• woorden verbinden met de juiste afbeelding;
• letters schrijven.

Leerlingen lezen een krantenartikel over hangouderen. Voor, tijden en na het lezen beantwoorden ze enkele vragen over het artikel.

De leerkracht leest twee fragmenten voor uit het boek De heksen van Roald Dahl.

Na elk voorgelezen fragment beantwoorden de leerlingen enkele vragen.

Leerlingen lezen de meerledige opdrachten en voeren die dan uit op de kleurplaat in thema herfst.

In dit korte filmpje wordt aan de hand van voorbeelden uitgelegd hoe je het onderwerp in een zin kan vinden.

Dit schema kan een hulp zijn bij het schrijven van woorden waarbij je moet verenkelen en verdubbelen.

Deze dagstarters kan je gebruiken in week 6. Met de dagstarters herhalen leerlingen de leerstof uit blok 2 van de methode Reken Maar! 4 en de leerstof uit thema 1 en 2 van de methode Talent 4. 

Volgende leerstof wordt ingeoefend:

• soorten …

Dit overschrijfdictee sluit aan bij thema 1 van de methode Talent 6.

Het is een aangepast dictee waarbij leerlingen ontbrekende woorden in de zinnen overschrijven.

Deze toets sluit aan bij thema 1 van de methode Talent 6.

Het is een vereenvoudigde toets taaldenken met volgende opdrachten:

• aanduiden of zinnen in de tegenwoordige of verleden tijd staan;
• onderwerp en persoonsvorm aanduiden;
• alfabetisch …