Everzwijn (jong)

Het wild zwijn of everzwijn (Sus scrofa), kortweg ever, is het meest voorkomende lid van de familie der varkens (Suidae), en komt tegenwoordig over de hele wereld voor. Het is de voorouder van het tamme varken.

De biggen (frislingen) worden geboren tussen februari en juni, na een draagtijd van 115 dagen. De meeste biggen worden in maart geboren. Zeugen krijgen maximaal 12 jongen per worp, dit komt overeen met het aantal tepels dat een zeug heeft. Meestal krijgen ze vier tot zeven jongen per worp. Oudere zeugen krijgen grotere worpen. Het aantal jongen is tevens afhankelijk van de voedselsituatie en de conditie van de zeug in de periode van bevruchting. Meestal krijgt een zeug één worp per jaar, maar mocht de eerste worp vroeg verloren gaan, kunnen de zwijnen nog in de zomer een tweede worp krijgen. Tegen kou kunnen pasgeboren zwijntjes redelijk goed, maar niet tegen (veel) regen, zeker niet in combinatie met wind en lage temperaturen.

De biggen zijn bij de geboorte ongeveer 1,1 kilogram zwaar. Ze hebben horizontale strepen (ook wel pyjama genoemd), die dienen als camouflage. De strepen verdwijnen na drie tot vijf maanden. De jongen worden geboren in een door de moeder aangelegd nest ("ketel"). In dit nestje blijven ze samen met hun moeder de eerste week van hun leven. Na een week sluiten moeder en jongen zich weer aan bij de oorspronkelijke groep. Als de zwijnen jongen hebben kunnen ze agressief worden tegen mensen, mochten deze te dichtbij komen.

Na een jaar zijn de zwijnen geslachtsrijp. Ze worden in deze periode "overlopers" genoemd. Mannetjes zullen zich echter nog niet voortplanten.

Meld aan of registreer om dit leermiddel volledig te bekijken

Registreren vraagt maar één minuut.
Leraren delen lesmateriaal en -inspiratie met jou
  • gratis lesmateriaal;
  • voor alle leeftijden en vakken;
  • makkelijk doorzoekbaar op lesonderwerp.
Registreer   Veilig en gratis
Je bent al lid?
Leerkracht, Directie, …