Werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd


De leerling moet de onderstreepte werkwoorden in de juiste kolom plaatsen. Hij gaat eerst na of het om een persoonsvorm gaat. Nadien probeert hij te achterhalen of het om een werkwoord in de verleden tijd of de tegenwoordige tijd gaat. Staat het werkwoord in het enkelvoud of in het meervoud? Is er sprake van klankverandering (bij de verleden tijd) of niet?

De correctiesleutel is ook toegevoegd bij dit document.

Meld aan of registreer om dit leermiddel volledig te bekijken

Registreren vraagt maar één minuut.
Leraren delen lesmateriaal en -inspiratie met jou
  • gratis lesmateriaal;
  • voor alle leeftijden en vakken;
  • makkelijk doorzoekbaar op lesonderwerp.
Registreer   Veilig en gratis
Je bent al lid?
Leerkracht

Ontdek ook