In deze oefeningenreeks zetten de leerlingen de woorden in het meervoud volgens de regels van het verenkelen en verdubbelen.

De oefeningen zijn gebaseerd op de onthoudkaarten van Irene Dubbelman.

Je krijgt vijftien zinnen en vult de juiste vorm van de tegenwoordige tijd in.

In dit ganzenspel beantwoorden de leerlingen vragen over personalia of vullen ze een zin aan.

De cursisten kijken naar de tekening en vullen de woorden aan met juiste medeklinkercombinatie.

In de drie verhaaltjes vullen de cursisten zelf een passend woord in. 

Oefening met drie woordenrijtjes om het leestempo te bevorderen.

De cursisten werken in duo's, gooien per kolom met een dobbelsteen en kiezen zelf een aanvulling uit kolom 3. Daarna kunnen de cursisten de zinnen voorlezen of dicteren aan de anderen. 

De cursisten noteren hun goede voornemens op het werkblad en maken zinnen met om te + infinitief en met de modale verba zullen, willen en gaan.

Oefening om de maand februari en de bijzondere dagen in die maand te bespreken.

Vraagwoordendomino met 12 kaartjes.

Op elk dominokaartje staat een vraag met een vraagwoord. De leerlingen zoeken het passende antwoord.

De cursisten lezen het garantiebewijs van een wasmachine en beantwoorden de vragen.

Met deze spreekoefening kan je cursisten klaarstomen voor de arbeidsmarkt. 

De cursisten bespreken of ze voor bedrijven zoals bpost, het Kruidvat of het Hilton zouden willen werken.

Ze beantwoorden beantwoorden vragen zoals: Wat doet dit …